CREATIVITEIT BELANGRIJKER DAN KENNIS
Maar wat zou
creativiteit in de opvoeding kunnen betekenen?
Lees de
opinie van Flanders DC over het
onderwijsdebat.
Die
verscheen op 20 december 2006 in de krant De Tijd.
Nieuwe antwoorden zijn even belangrijk als juiste antwoorden
‘Creativiteit is in de
opvoeding even belangrijk als geletterdheid’,
zei Minister van Onderwijs Frank
Vandenbroucke
in een reactie (De Tijd, 5 december 2006)op het debat rond kennis en
vaardigheden in het onderwijs. Wij van Flanders DC, de Vlaamse
organisatie voor ondernemingscreativiteit, juichen dat toe. De
discussie of leerlingen nu meer kennis dan wel vaardigheden moeten
meekrijgen is immers overbodig. Het een kan niet zonder het ander.
Waar het echt om draait, zoals de minister al aanhaalde, zijn
competenties, combinaties van kennis én vaardigheden. Akkoord,
kennis is essentieel. Daarin steunen we mijnheer
Hullebus
en zijn medestanders volledig. Maar kennis om de kennis, zonder dat
je jezelf er vragen bij stelt en zonder dat je ermee kan ‘spelen’,
is dat niet.
Geen
enkele werkgever zit immers te wachten op ‘papegaaien’.
En is het uiteindelijk niet de bedoeling dat alle leerlingen die nu
op onze schoolbanken zitten, hun plekje vinden op de arbeidsmarkt?
Of beter nog, dat ze zelf een zaak uit de grond stampen? De tijd dat
zuivere kennis een gegeerd economisch goed was, is voorbij. Het
kennistijdperk is dood. Meer dan iemand ooit kan weten, is via één
muisklik op het internet te vinden. We zijn geëvolueerd naar een
tijdperk van ideeën, een tijdperk waar er nood is aan creatieve
werknemers. Aan mensen die uit het grote aanbod van info de juiste
dingen weten te halen en nieuwe verbanden kunnen leggen. En die in
de eerste plaats de zaken waar we al lang zeker van zijn, in vraag
kunnen en durven stellen.
Precies daar wringt het schoentje.
Niet dat onze kinderen niet creatief zijn. ‘Elk kind is een kunstenaar. De moeilijkheid is er een te
blijven’, zei Picasso ooit. En gelijk had hij. Op het Creativity
World Forum 2006 in Gent
citeerde creativiteitsgoeroe Sir Ken Robinson uit het bekende
onderzoek van George Land en Beth Jarman. Zij onderzochten de
capaciteit om creatief te denken bij kinderen tussen 3 en 5 jaar oud
en volgden hen tot ze 25 waren. Wat bleek: van de 3 tot 5-jarigen
dacht 98 procent erg creatief, maar na enkele jaren onderwijs was
dat percentage al gezakt tot 32 procent (8 tot 10-jarigen). Op hun
25ste, dus na een hogere opleiding, was nog maar 2 procent van de
jongeren een creatieve denker.
Hoe kan dat?
Kinderen en jongeren leren op
school dat er op elke vraag maar één antwoord is.
Fouten maken, wordt afgestraft. Nochtans zijn een aantal van de
beste uitvindingen en vernieuwingen uit vergissingen en afwijkend
denken ontstaan. Was Alexander Fleming indertijd zijn preparaat niet
bij het venster vergeten, dan kenden we nu geen penicilline. En had
Darwin het Adam&Eva-verhaal niet in twijfel getrokken, dan wisten we
misschien nog altijd niet dat onze verre voorvader een aap was. Dat
brengt ons bij een belangrijke tekortkoming in het pleidooi van
Hullebus en co voor meer kennisoverdracht in het onderwijs. Kennis
is een dynamisch begrip. Ze wordt verder opgebouwd of net onderuit
gehaald wanneer nieuwe dingen ontdekt worden.
Hoe moet er in Vlaanderen ooit
nieuwe kennis ontstaan als onze kinderen niet tot creatieve,
zelfstandige denkers opgevoed worden?
Ironisch genoeg leidt een forse nadruk op kennisonderwijs op langere
termijn tot een maatschappij met minder kennis. En een maatschappij
waar het de mensen minder voor de wind gaat. Want creativiteit wordt
steeds belangrijker. Willen we de concurrentie blijven aangaan met
lage loonlanden, dan moeten we van creativiteit ons handelsmerk
maken. En een creatief klimaat begint bij creatief onderwijs.
Daarom is de geïntegreerde proef die
Vandenbroucke voorstelt, een goede zaak. Leerlingen moeten de kennis
die ze tijdens verschillende vakken opdeden met elkaar verbinden.
Dat leert hen zelfstandig denken en prikkelt hun creativiteit.
Bovendien moeten ze, om verbanden te kunnen leggen, de leerstof al
behoorlijk onder de knie hebben. Maar een geïntegreerde proef
alleen, volstaat niet. Als 98 procent van de 25-plussers weinig
creatief zijn, dan geldt dat ook voor de leerkrachten. Voor zij
creativiteit kunnen stimuleren bij hun leerlingen, moeten ze zelf
hun verloren creativiteit terugvinden. Daarom zou er tijdens zowel
de lerarenopleiding als de bijscholingen ruime aandacht besteed
moeten worden aan creatief denken. Alleen zo kunnen we een
onderwijs creëren dat
zijn leerlingen niet alleen de juiste, maar ook nieuwe antwoorden
leert geven. Met alle respect
voor de quizzers, maar in plaats van de beste quizploeg van Europa,
toch net iets liever een Vlaams product als Product of the Year.
|